Inleiding en doel
In het keuzedeel Internationaal: overbruggen (interculturele) diversiteit staan een aantal begrippen centraal. Cultuur en diversiteit zijn hierbij belangrijk. De Nederlandse samenleving wordt ook wel een multiculturele samenleving genoemd, onze samenleving is dus heel divers. Dit betekent dat er in Nederland veel verschillende groepen naast elkaar leven. Hierdoor ligt "wij-zij" denken op de loer. Je gaat je eigen groep of cultuur ("wij") dan vergelijken met andere groepen of culturen ("zij"). Soms kun je dan zelfs denken dat jouw groep, beter is dan een andere groep, terwijl je de andere groep eigenlijk niet eens zo goed kent. Je hebt een bepaald beeld van een andere groep of cultuur, terwijl dat beeld niet eens hoeft te kloppen. Het is belangrijk dat je je hier bewust van wordt. Dit heb je nodig om te kunnen 'overbruggen'.
Doelen
Aan het eind van dit thema
..kun je omschrijven wat vooroordelen zijn.
..heb je inzicht gekregen in je eigen vooroordelen.
..kun je vooroordelen van anderen benoemen.
..kun je vooroordelen bespreekbaar maken.
3. Vooroordelen
Iedereen heeft vooroordelen ook jij en ik zijn hierop geen uitzondering. Een vooroordeel is een uitspraak over anderen, bijvoorbeeld een andere cultuur, die niet gebaseerd is op feiten, maar op denkbeelden en gevoelens.
Opdracht 1
Het is handig om er achter te komen welke vooroordelen jij hebt. Het is namelijk vooral belangrijk om je bewust te zijn van de vooroordelen die je hebt.
Doe de vooroordelentest.
Hoe ontstaan vooroordelen?
Iedereen is verschillend, maar er bestaan ook veel overeenkomsten tussen mensen. Mensen worden vaak in groepen ingedeeld aan de hand van hun overeenkomsten. Zo is het in het taalgebruik makkelijk om over Turken, Marokkanen, zwarten, blanken, Nederlanders, christenen enzovoort te praten. Toch schuilt hier in een gevaar in omdat mensen dan niet meer als persoon worden gezien, maar als groep. Terwijl er binnen de groep vaak grote individuele verschillen zijn.
Er bestaan of ontstaan denkbeelden over groepen die niet altijd waar zijn en bijna nooit voor iedereen gelden binnen die groep. Dit zijn vooroordelen waar een groep vaak lastig vanaf komt.
Opdracht 2
Om meer begrip voor elkaar te kunnen hebben, is het handig om ook inzicht te hebben in de vooroordelen van anderen. Welke vooroordelen ken je? Schrijf er minstens 5 op.
Opdracht 3
Lees het volgende artikel en beantwoord de vragen in bovenstaand contactformulier.
Welke vooroordelen worden genoemd?
Heb je zelf die vooroordelen ook?
Wat zou je tegen deze vooroordelen kunnen doen?
Opdracht 4
Bij het solliciteren naar een baan of een stageplaats kunnen vooroordelen in de weg zitten. Bedenk een situatie waarin vooroordelen een negatieve invloed hebben bij het solliciteren.
Wat zou je hier tegen kunnen doen?
Schrijf met behulp van het volgende artikel een advies voor je stagebedrijf om het mogelijke negatieve effect van vooroordelen in het sollicitatieproces te voorkomen.
Je advies bestaat uit minimaal 250 woorden.
Test je zelf
Om na te gaan of je dit onderdeel beheerst, maak je de volgende test. Bij een voldoende mag je door naar het volgende onderdeel.
Maak jouw eigen website met JouwWeb